Thuis

Ik mag van geluk spreken dat thuis voor mij ook echt een thuis is. Veel mensen hebben mij laten vallen, maar zij daar gelukkig niet. Ik voel me het meest thuis op mijn kamer, waar ik ook het meest te vinden ben. En ik voel me thuis in de serre, het liefst ’s avonds laat, dan zijn de lichtjes in de tuin aan. In die laatste ben ik trouwens ook graag, mits het mooi weer is. En zoals je waarschijnlijk wel verwacht had, voel ik me thuis in de natuur. Het liefst wandel ik door een bos, of zoek ik de natuur op in de buurt, met muziek in. De rustigste plek die ik ken, waar ik gewoon mezelf kan zijn. Ook zal ik het huis van mijn oma aan moeders kant moeten noemen. Altijd welkom en wederom kan ik mezelf zijn. Ik kom daar al sinds kleins af aan, dus er bevinden zich fijne jeugdherinneringen. Laat ik je in twee daarvan meenemen.
Als ik van school naar huis liep, ging ik langs het speeltuintje. In de bosjes daarnaast stonden rond februari al krokussen. Daarom doen die bloemen me altijd aan vroeger en aan m’n oma denken. Meestal ging ik tv kijken als ik daar ’s middags na school was. Ik kreeg dan een schaaltje mana. Weet je dat nog, van die gekleurde gepofte rijst? Ik vond dat dus niet normaal lekker. Er zo op terugkijkend, had ik nu liever een boek gepakt of lekker gekletst met m’n oma. Helaas was ik vroeger niet zo sociaal vaardig.
Als we voor de gezelligheid bij oma en opa waren, of mijn ouders moesten allebei werken, gingen we vaak iets creatiefs doen. Althans, zover je heel creatief kunt zijn op je zesde of zevende. Mijn oma had meestal terracotta klei (die rooie) in huis. Daarvan maakten we een cirkel en met kraaltjes, steentjes en glitters werd dat ding dan versierd. Zo simpel, maar ik had de tijd van mijn leven. Jammer dat ik er niet eentje heb bewaard. Hoe dan ook, ik kan altijd even langs bij mijn opa en oma voor wat liefde, een goed gesprek, of gewoon een koekje.

Angst

Iedereen is wel ergens bang voor. Spinnen, claustrofobie, hoogtevrees, etc. Er zijn ook mensen die bang zijn voor bloed, wat ik nooit heb begrepen. En de angst voor welk dier dan ook trouwens ook niet. Zelf ken ik faalangst, maar dat gaat veel verder dan bang zijn om niet voldoende te presteren. Wat begon als onschuldig perfectionisme ontwikkelde zich tot iets zelfvernietigends. Ik ben bang voor naalden, al is bang misschien niet het goede woord. Ik ren niet weg als ik er één zie, maar word wel standaard nerveus. Ik kan er gewoon niet tegen; moet altijd wegkijken als iemand geprikt wordt. En als ik moet, probeer ik daar onderuit te komen. Mocht dat geen optie zijn, dan ben ik gespannen totdat het achter de rug is. Het hele idee al, dat er zo’n naar, dun gevaarte in je huid zit, daarvan gaan mijn nekharen overeind staan. Oh ja, en ik heb cameravrees. Dat houdt in dat ik niet op foto’s wil, en als er plots gefilmd wordt, ben ik diegene die maakt dat hen wegkomt. Ik ben gewoon als de dood dat ik met de meest ongemakkelijke gezichtsuitdrukking ergens op het internet verschijn. Ik ben trouwens ook geen fan van beveiligingscamera’s. Tja. Het scheelt wel of ik in bezit van de camera ben, of de foto met voorbedachte rade is.
Ik was ooit erg bang voor de toekomst, maar gelukkig is dat nu al bijna niet meer. Dat heeft te maken met loslaten, dingen over je heen laten komen en je gevoel volgen. Mijn broer houdt niet zo van het donker. Maar waarom? Ik weet dat daar niks is om bang voor te zijn. Sterker nog, het is er juist veilig. Maar goed, misschien ligt dat aan mij. Ik denk dat ik van alles vooral bang ben voor mezelf.

Overlevingsinstinct

Aan het begin van mijn opleiding was ik bang. Niet alleen omdat ik de opleiding zelf moeilijk vond, maar ook omdat ik niet wist wie ik precies was. Aan het einde van de middelbare school dacht ik daar een antwoord op te hebben gevonden, maar niets bleek minder waar. Daar kwam ik achter toen ik tussen het plastic, zweverige artistiekelingen en alles daartussen rondliep. Het is moeilijk om jezelf te zijn als je niet weet wie die persoon is. Het duurde twee jaar om daar achter te komen, maar dat is weer een heel ander verhaal. Ik was ook bang omdat ik hierna nog een andere opleiding wil gaan doen. Dat betekent: nieuwe school, nieuwe mensen, een andere route, etc. En dat was een redelijk beangstigend vooruitzicht. Maar naarmate de mensen op mijn huidige school steeds meer op plastic beginnen te lijken en ook de sfeer daar mijn overlevingsinstinct aanwakkert, krijg ik zelfs zin om aan iets nieuws te beginnen. Waarom blijkt iedereen toch altijd zo bang te zijn? Ik ben dat nu al lang niet meer, alleen zijn went. Ik heb heus wel geprobeerd om mensen iets van deze onafhankelijke wereld te laten zien, maar ze krabbelen allemaal terug. Mijn tijd van angst is gelukkig voorbij. De wereld is namelijk net zo eng als dat je hem zelf maakt. Nu ben ik gewoon benieuwd wat de toekomst mij gaat brengen. En vooral: wie.

Sluimerstand

Sluimerstand

Ik heb altijd al enorm gehouden van de herfst. Niet alleen het gezellige aspect, maar vooral de natuur in deze tijd. De enige plek waar ik me standaard thuis voel. Waar ik nooit veroordeeld zal worden. In de herfst gaat de natuur in een soort ruststand. Net zoals de bladeren dat doen is loslaten een belangrijk begrip voor mij. Ik heb hier namelijk vaak moeite mee. Mensen vertrouwen is lastig, je vertrouwen dat geschaad wordt is nog lastiger. Wij kreeften vergeten en vergeven meestal niet zo snel. Het liefst ga ik naar het bos. In het bos is het meestal rustig; daar kan ik goed nadenken. En loslaten, als het lukt.

Nagels

Sinds kleins af aan heb ik een fascinatie voor het versieren van mijn nagels. Ik had meestal lange nagels, zodat ik wat met die hobby kon. Schulpen, noemde mijn moeder ze. Vraag me niet waarom. Ik weet niet waarom ik voor hen koos, maar op een dag besloot ik mijn stress en ongelukkigheid te uiten op mijn vingers, met een nagelknippertje. Weg waren de bloemen, glitters en vrolijke kleuren. Wat overbleef waren ontstoken, bloederige stompjes. Mijn vingers genazen weer, maar mijn nagels hebben jaren nodig gehad om weer lang te kunnen groeien. Dat gaat met veel tijd en moeite, maar het gaat. Toen heb ik de hobby weer opgepakt. De bloemen en glitters hebben plaats gemaakt voor pentagrammen, kruizen en nepbloed, maar dat mag de pret niet drukken. Het is wederom een manier om me te uiten. En je uiten is belangrijk.