Identiteit

Identiteit

Identiteit is iets wat mij heel erg aanging naarmate ik ouder werd. Vragen als ‘wie ben ik, wat vind ik leuk en wat wil ik?’ spookten steeds vaker door mijn hoofd. In dit artikel leg ik uit waarom ik veel belang hecht aan identiteit, de ontwikkeling daarvan en een hekel heb aan de norm.

Verandering

Toen ik vijftien was begon ik voor het eerst bewust na te denken over mijn identiteit. Dat begon met alternatieve ontwikkelingen in mijn stijl. Vanaf de derde van de middelbare school begon ik meer zwart te dragen en kleding die ‘anders’ was. Ik kreeg daar toen al vervelend commentaar op van klasgenoten, maar ik bleef me ondanks dat kleden hoe ik zelf wilde.

Er begonnen vanaf het eerste jaar van mijn opleiding ook veranderingen op te treden in mijn interesses. Ik kwam er bijvoorbeeld achter dat ik het allerliefst de hele dag door wilde schrijven en heel erg van het horror en fantasy gerne houdt. Ik heb een creatieve opleiding gedaan, dus ik was zeker niet de enige met een andere kledingstijl of interesses, maar ik was me er alsnog van bewust dat ik niet tot het gros behoorde.

Aangezien ik me toen in een creatieve omgeving bevond, kreeg ik geen commentaar op mijn kledingstijl en kon ik die de gehele vier jaar lang goed ontwikkelen. Hetzelfde heb ik niet ervaren wat betreft mijn persoonlijkheid. Aangezien mijn ADHD en autisme hadden mensen snel door dat ik anders was en daarom vond ik het moeilijk om mij persoonlijk te ontwikkelen.

De norm

Laten we zeggen dat de norm vooral bestaat uit een basic kledingstijl, de sociale vaardigheden en je schoolleven op orde hebben, en als ‘vrouw’ liever naar een romcom gaan dan naar een horrorfilm.

Ik had al snel door dat mijn zijn, maar ook mijn leven, niet matchte met die norm. Ik kleedde me anders, was sociaal een beetje een weirdo vanwege mijn autisme, ik uitte mij anders en had verschillende interesses dan mijn leeftijdgenoten.

Daar is natuurlijk niks mis mee en vanaf de middelbare school was ‘wees jezelf’ zeker een populaire uitspraak, maar ik kwam er al snel achter dat dat in de praktijk meer ‘wees jezelf, maar niet als je anders bent’ was. Ik voelde die afwijzing vooral in het begin op sociaal gebied, maar later ook qua mijn kledingstijl en interesses.

Los daarvan heb ik in de loop der jaren een hekel gekregen aan jezelf niet (durven) uitspreken qua mening of gevoelens, omdat je bang bent ergens buiten de vallen. Aangezien de norm per persoon verschilt en elke week verandert, is het grootste gevolg hiervan dat je niet jezelf bent, of het gevoel hebt dat niet kunnen zijn. Dat vind ik jammer en daarom doe ik dit juist wel.

Jezelf niet kunnen zijn

Ik heb mij te vaak ingehouden met mezelf zijn op een stageplek of situatie op school waar ik me niet op mijn gemak voelde. Natuurlijk moet je er soms professioneel uitzien, maar daar vind ik ook niet maar één beeld de enige standaard. En qua persoonlijkheid is het niet altijd zo dat je niet bij een bedrijf past, het bedrijf kan ook niet bij jóu passen.

Op sociaal gebied was ik vaak niet op mijn gemak, omdat ik merkte dat veel mensen anders werkten dan ik. Ik ben namelijk erg eerlijk en direct, terwijl de meeste mensen er graag een doekje om winden zodat ze een ander niet kwetsen. Ook zeg ik vanwege mijn autisme niet altijd de handige dingen en vind het lastig om in te schatten wat hoort en wat niet.

Foto: Zongnan Bao via Unsplash

Ik heb me vaak slecht gevoeld over deze dingen. Ik wil sociaal helemaal niet anders zijn, maar gewoon net zoals de rest. Mijn gedrag kwam vaak uit op een ongemakkelijke situatie of niet gemogen worden. Natuurlijk is dit verbeterd naarmate ik ouder werd, maar ik bleef er last van hebben.

De omkeer

Dat alles veranderde toen ik bij vrienden en op werk wel mezelf kon zijn. Ik ervaarde hoe gelukkig ik daarvan werd en wilde dat blijven doen. Ik heb veel gepraat met mensen over mijn sociaal-onhandige gedrag en ookal blijft dat verbeteren, van veel mensen kreeg ik ook te horen dat ik hoe dan ook gewoon mezelf moet zijn.

In plaats van steeds naar mezelf te kijken, is dit toch wie ik ben en kunnen mensen ook accepteren dat niet iedereen hetzelfde werkt. Ik heb geleerd om in plaats van mijzelf slecht te voelen, die mensen links te laten liggen.

Het gelukkigst

In de maatschappij krijg je een stempel ‘normaal’ als je voldoet aan de norm. Ben je dat niet, dan is de kans op buitensluiten of pesten veel groter. Maar wat is normaal? En wie heeft dat ooit bedacht? Precies, wijzelf.

‘Erbij horen’ is ook maar een vaag begrip. Waar hoor ik dan bij? Ik identificeer me al lang niet meer met de norm, wil dat ook niet en ga om met mensen die ík leuk vind en bij mij vindt passen.

Ik vind het feit dat iemand zichzelf kan zijn en diegene hun identiteit kan ontwikkelen veel belangrijker. Uiteindelijk ben je, uit eigen ervaring, veel beter af als je bent en doet waar jij gelukkig van wordt.

Afwezige kinderwens

Afwezige kinderwens

Kinderen krijgen is tegenwoordig al minder vanzelfsprekend dan vroeger, maar alsnog maak ik veel onbegrip mee als ik vertel dat ik later geen kinderen wil. Vandaag vertel ik je hoe dit voor mij is en hoe mijn omgeving hierop reageert.

Bewustwording

Toen ik klein was dacht ik natuurlijk niet na over een ouder worden; ik was zelf nog een kind. Eenmaal aan het einde van de basisschool werd dat een plaatje wat ik overal zag, en dus bestempelde ik dat als normaal. Aan het begin van de middelbare zag ik het zitten om zelf er één te nemen; meer dan dat leek me al heftig.

Aan het einde van de middelbare werd mijn visie verbreed omdat ik met mensen in contact kwam die geen kinderen hadden. Zo ook mijn oom, met wie ik er ook over heb gepraat. Langzamerhand zag ik in dat het een keuze is, geen verplichting.

Hoe ouder ik word, hoe meer ik mij besef dat ik mijn toekomst kinderloos zie. Mijn familie en vrienden begrijpen het, maar de omgeving die mij niet goed kent zegt ‘dat komt nog wel.’

Vanzelfsprekend

Toen ik wist dat ik geen ouder wil worden, zag ik pas in hoe sterk de maatschappij nog steeds ingesteld is op het krijgen van kinderen. Vanuit mijn ervaring hebben veel mensen kinderen en zij gaan ervan uit dat jij dat ook wilt.

Als ik eens met die mensen in gesprek ben hoor ik vaak dingen als ‘als jij ze ook hebt, zal je het wel begrijpen’. Of als een kind naar mij toe komt lopen en de ouder mij aankijkt met de ‘lief, hè?’ blik, maar ik het liefst maak dat ik wegkom.

Ook zie ik op social media steeds meer ouders die filmpjes online zetten waarin hun kinderen te zien zijn. Ik denk dat je dan toch onbewust wordt beïnvloed in ‘dit is normaal’ en ‘kinderen krijgen is de norm.’ Dat vind ik jammer, omdat ik van mening ben dat iedereen toch echt hierin zelf een keuze kan maken.

Liever niet

Allereerst wil ik geen kinderen omdat ik er simpelweg niks voor voel. Ik vind kinderen vervelend, onvoorspelbaar en soms ook een beetje vies. Ouderlijke gevoelens heb ik gewoon nooit ervaren.

Daarnaast vind ik het belangrijk dat een kind niets tekortkomt. Denk aan een veilig thuis, eten en genoeg liefde. Ik weet niet 100% zeker of ik er altijd financieel voor het kind zou kunnen zijn. Sowieso brengt het idee van verantwoordelijkheid over een ander persoon mij ontzettend veel stress.

Op de basisschool ben ik gediagnostiseerd met ADHD en autisme. Vanwege mijn diagnoses en omdat het leven soms zo loopt had ik allesbehalve een leuke schooltijd. Daarom heb ik soms de handen vol aan mijn mentale gezondheid. Voor een kind zorgen zou ik er dan niet bij kunnen hebben.

Als laatste zie ik mijzelf als een ‘vrije geest’. Ik hou ervan om te kunnen gaan en staan waar ik wil, en met een kind kun je daar niet altijd zeker van zijn. Ik ben ook graag helemaal op mezelf en zou zo voor een jaar naar Australië kunnen emigreren. Als je thuis dan een kind hebt zitten, is dat niet bepaald handig.

Eigen keuze

Inmiddels ben ik ‘weet je het wel zeker?’ en ‘dat komt nog wel’ meer dan zat. Dat ik jong ben betekent niet dat ik niet serieus over deze onderwerpen kan nadenken en een keuze kan maken. Ook vind ik het überhaupt vervelend dat je meestal raar aangekeken wordt als je niet aan ‘het normaal’ meedoet.

Natuurlijk is het nog steeds ieders eigen keuze om wel of niet aan kinderen te beginnen. Ik zou het alleen waarderen als men er meer met een open blik in zou gaan. Er zijn mensen, zoals ik, die het echt niet zien zitten. Tijden veranderen en het standaard beeld hopelijk ooit ook.

Vriendschap

Vriendschap

Voor de een is vriendschap iets vanzelfsprekends, terwijl de ander het soms lastig vindt om vrienden te maken. Ik heb het grootste gedeelte van mijn leven geen vrienden gehad op school en in dit artikel vertel ik hoe mijn kijk op vriendschap daaruit is ontstaan.

Basisschool

De eerste plek waaraan je denkt als het gaat om vrienden maken is waarschijnlijk op school. Vanaf groep 3 merkten mijn klasgenoten voor het eerst bewust dat er iets ‘anders’ aan mij was. Ik was nog niet officieel gediagnostiseerd met autisme, maar ik voldeed toen al duidelijk niet aan de sociale norm en de kinderen in mijn klas vonden mij vreemd.

Van het één komt het ander en ik ben van groep 3 t/m groep 8 gepest. Dit zonder dat ik vrienden had, en niemand kwam ooit voor mij op. Ik denk dat als ik toentertijd wel iemand had waarop ik kon terugvallen, deze jaren op de basisschool veel minder traumatiserend voor mij zouden zijn geweest.

Mijn eerste vriendschap ontstond wel in groep 8. Dat was met een meisje die zelf al aardig wat (jongens)vrienden had. Ze was niet populair, maar volgens mij kon dat haar niet zoveel schelen. Dat ik gepest werd ook niet, en langzaam groeiden we steeds meer naar elkaar toe.

Naderhand zie ik in dat ik helemaal geen goede vriend voor haar was. Ik wist namelijk nog helemaal niet hoe vriendschap werkte. Ik zei soms gemene dingen en wanneer mijn perfectionisme weer de kop opstak, verbeterde ik haar op haar zwakke punten.

Niet zo heel gek dat zij er na het schooljaar een punt achter zette. Tijdens de eindmusical werd ik volkomen buitengesloten van haar vriendengroep en dat was dat. Soms zou ik willen dat ik terug in de tijd kon gaan om het helemaal anders te doen. Zij was namelijk één van de weinige mensen die door mijn diagnose heen kon kijken, naar wie ik als persoon was.

De middelbare

Toen ik naar de brugklas ging had ik frisse moed om daar vrienden te maken. Ik wilde het helemaal anders doen en vooral voorkomen dat ik weer gepest werd. Al die goede voornemens werden de kop in gedrukt toen ik erachter kwam dat ik grotendeels met dezelfde mensen van de basisschool in de klas kwam.

Er zaten een paar meiden in mijn klas die ik nog niet kende, dus besloot ik daar toenadering te zoeken. In het begin ging het goed. Ik ging fijn met hen om, ik zat naast hen in de klas en ook in de pauze was ik bij hen te vinden.

Tot één van de pesters van de basisschool zich ook bij het groepje voegde. Ze kreeg het voor elkaar het hele groepje (op 2 mensen na) tegen mij te keren en niet lang daarna werd ik buitengesloten. Ik bleef nog een beetje omgaan met die overige twee meiden, maar vriendschap kon ik dat niet noemen.

Foto: Kevin Lee via Unsplash

Ik voelde me ontzettend verdrietig dat het mij niet gelukt was om vrienden te maken en weer gepest te worden. Aangezien ik de hoop al had opgegeven verviel ik in mijn oude patronen en de vervelende kant van mijn persoonlijkheid nam de overhand.

Daarmee wil ik zeggen dat ik zonder erbij na te denken vaak dingen zei die mensen kwetsten, mijn autisme en perfectionisme de vrije loop liet en iedereen verbeterde. Ik maakte geregeld sociaal erg onhandige keuzes. Ook had ik het gevoel er helemaal alleen voor te staan waardoor ik ontzettend egocentrisch werd en mensen in het harnas joeg.

Naderhand vind ik het niet gek dat mensen het niet zagen zitten om vriendschap met mij te sluiten, maar begrijp ik ook dat dat laatste een beschermlaag van mij was.

De derde

Dat veranderde niet toen ik in de derde eindelijk vrienden kreeg. Het waren er vier, en in het begin ging het heel goed. Ik was erg blij dat ik eindelijk vrienden had gemaakt. Toch denk ik dat ik er wederom enigszins buiten viel vanwege mijn autisme.

We waren met z’n vijven en van iedereen zat ik het meest alleen. Dat was geen handige combinatie met nog steeds gepest worden en daarbij kwamen zij ook niet voor mij op.

Ik dacht toen dat ik voor het eerst echte vrienden had gemaakt, maar als ik er zo op terug kijk had ik er beter net zo oppervlakkig als zij in kunnen staan.

Vervolgopleiding

Met nog steeds geen goed beeld van wat echte vriendschap was ging ik naar mijn vervolgopleiding. Daar werd ik wederom buitengesloten omdat ze mij raar vonden en lukte het me niet om de eerste twee jaar vrienden te maken. Tot in de derde; ik ging gezellig om met iemand, maar dat bleek al snel alleen voor haar gewin te zijn.

We moesten voor samenwerkingsopdrachten een groep vormen met mensen uit de klas. De andere twee meiden waar wij een groep mee hadden gevormd wilden mij er liever niet bij hebben en maakten dat op een nogal lullige manier duidelijk. Ik had het niet aan zien komen, schrok er daarom van en werd verdrietig.

Ze gingen om mij heen staan, knuffelden mij en zeiden dat het niets persoonlijks was en dat het lag aan onze ‘verschillende werkprocessen’. Ik werd overladen door lieve woorden en knuffels. Ik was zo van mijn stuk gebracht dat ik het maar over mij heen liet komen. De dag daarop ben ik pas voor mijzelf opgekomen en verteld hoe sneu ik hen vond dat zij niet bereid waren met iedereen samen te werken.

Na dit incident wist ik wat ik aan die persoon had waarmee ik al omging; helemaal niets dus.

De laatste poging

Ik ging op zoek naar een nieuw samenwerkingsverband en toen ik deze had gevonden bleek ik die meiden aardiger te vinden dan verwacht. Ik voelde me bij hen op mijn gemak en vertelde hen over mijn autisme en ADHD. Het ging een lange tijd goed, tot alles in het oude patroon viel.

We waren met z’n vijven dus zat ik meestal alleen. Zij noemden mij hun vriend, maar ik nam die term met een korrel zout. Dat was omdat zij, als het erop aankwam, liever met z’n vieren omgingen. Daarom hield ik deze mensen bewust emotioneel op afstand.

Ik vond het contact op school prettig en de samenwerking verliep grotendeels soepel. Niet weer een heel schooljaar lang alleen zitten was een zeer welkome afwisseling. Maar ik vind het prima om deze mensen niet meer te zien; ik denk niet dat het een toevoeging aan mijn leven zou zijn.

Foto: GR Stocks via Unsplash

Mijn kijk op vriendschap

Door mijn ervaringen ben ik niet gevoelig voor woorden van affectie of knuffels en beloftes, omdat mensen dit vaak deden als poging iets snel goed te maken. Ik link dit dus niet aan vriendschap. Ook is er nog steeds een klein gedeelte van die muur overgebleven, waar mensen eerst doorheen moeten breken.

Mijn verwachtingen van mensen en vriendschap zijn flink gedaald door alles wat er gebeurd is. Ik ga er nu standaard vanuit dat mensen oppervlakkig zijn en niet zitten te wachten op een vriendschap. Eerst initieerde ik nog wel eens bij mensen om af te spreken, maar nu denk ik ‘als ze echt willen, komen ze maar naar mij toe.’

Om heel eerlijk te zijn ben ik al die afwijzing en het oppervlakkige gedoe meer dan zat. Ik ben ontzettend wantrouwig geworden als het gaat om vriendschap. Het duurt een hele tijd voordat ik die titel aan iemand geef. Daar tegenover staat wel dat ik een vriendschap echt als iets waardevols zie en er zuinig mee omga.

Materialisme

Materialisme

Of je het nou wil toegeven of niet; de wereld wordt steeds materialistischer. Materialisme zit niet in mijn aard, maar ik ben een periode in mijn leven met mensen omgegaan die dat wel waren. In dit artikel vertel ik je hoe dat voor mij was en hoe het mijn kijk op het leven heeft veranderd.

Op school

In de derde klas van de middelbare school leerde ik deze mensen kennen. Daarvoor had ik nog nooit met materialisme te maken gehad. Natuurlijk ging ik wel eens op de basisschool bij vrienden spelen die groter woonden dan ik, maar als kind let je daar niet echt op. Ineens maakte het uit in wat voor huis ik woonde, hoe en waarnaartoe ik op vakantie ging en wat voor baan mijn ouders hadden.

Ookal kreeg ik deze eigenschap van thuis absoluut niet mee, en zat het niet in mijn karakter, deze mensen hadden veel invloed op mij. Dat kwam omdat ik elke dag met ze omging en ik toentertijd nog erg met mezelf in de knoop zat. In een groter huis wonen leek mij toen de oplossing voor al mijn problemen.

Ik ben twee jaar met deze mensen omgegaan en langzamerhand merkte ik dat ik steeds materialistischer werd. Ik wilde in een groter huis wonen, per se naar verre landen op vakantie en naar die vrienden toe romantiseerde ik de banen van mijn ouders. Hoe meer ik gaf om dit soort tastbare dingen, hoe ongelukkiger ik werd.

Nieuw hoofdstuk

Toen ik naar mijn vervolgopleiding ging, raakte ik langzaam het contact met deze mensen kwijt. Dat heeft mij erg goed gedaan, maar mijn aangeprate materialisme zat er nog steeds in. Ik vroeg mensen in wat voor huis zij woonden en hoe vaak zij op vakantie gingen.

De eerste anderhalf jaar van mijn opleiding ben ik depressief geweest, omdat ik op school gepest werd en geen vrienden had. Ook zat ik erg met mijzelf in de knoop, omdat ik een laag zelfbeeld had en niet tevreden was over mijn lichaam. Ik schaam me als ik toegeef dat mijn materialisme heeft bijgedragen aan mijn ongelukkigheid.

Wat ook niet echt hielp is dat ik in deze tijd bevriend raakte met een meid die ook materialistisch was. Toen zij voor het eerst bij mij thuiskwam, maakte zij al snel de conclusie dat wij minder te besteden hadden, alleen vanwege het feit dat ik niet in een buurt woon met alleen maar villa’s. Naderhand denk ik dat zijzelf ook niet stevig in haar schoenen stond, en het op deze manier verbloemde.

Plastic

In de derde van mijn opleiding was ik niet meer depressief, maar ik zat mentaal nog steeds in de knoop. Ik heb veel meegemaakt en had dit nog geen plek kunnen geven. Aangezien ik toen in een drukke periode terechtkwam waarin geen tijd was om dingen te verwerken, werd onder andere materialisme mijn tijdelijke oplossing voor mijn ongelukkigheid.

Ik had een baan en ging nooit leuke dingen doen met vrienden (aangezien ik deze niet had) en daarom had ik veel te besteden. Ik kocht heel dure kleding, sieraden en accessoires en voelde mij oprecht beter wanneer ik me in zo’n outfit van ongeveer 700 euro had gewenteld. Alle spullen die ik kocht lieten me voor ongeveer een week beter voelen, totdat ik de behoefte voelde om iets anders te kopen.

Die dure kleding paste goed bij mijn beschermlaag van gevoelloosheid. Ik was zo vaak en heftig door mensen teleurgesteld, dat ik besloot niets meer te voelen en niemand binnen te laten. Naderhand waren de spullen, naast een bescherming, een soort troost voor mij geworden. Ik voelde me ook sterker wanneer ik in de dure kleren op school rondliep.

Erop terugkijkend denk ik dat dat is wat materialisme inhoudt; een soort troostende beschermlaag voor de buitenwereld om je sterker te voelen. Een tastbare zekerheid, omdat je je vanbinnen allesbehalve zeker voelt.

Kantelpunt

Vanwege de lockdown in o.a. februari 2021 zat ik grotendeels thuis en had ik genoeg tijd om na te denken. Tijdens mijn bijna dagelijkse wandelingen besefte ik mij dat ik liever een begin wilde maken aan mijn genezing, in plaats van dure kleding kopen. Door de rust die de natuur mij gaf, besefte ik ook dat ik totaal niet mijzelf was, en dat wilde ik heel graag worden.

Ik zie die periode als het begin van mijn genezing. Dat begon met acceptatie. Het ging niet heel goed met mij, er was veel om aan te werken en ik moest uitvinden wie ik was. Ik wist toen nog niet dat genezen bij mij nog jaren ging duren, maar wel dat ik al die dure spullen daarbij niet nodig had.

Geluk

De anderhalf jaar die op dat besefmoment volgde ben ik vooral bezig geweest met het ontdekken van mijn identiteit en acceptatie wat er allemaal gebeurd is. Ik had elke dag een stukje meer vrede met wat ik heb meegemaakt. In het tussenjaar dat ik nu heb ben ik weer naar een psycholoog gegaan en ben ik de gebeurtenissen daadwerkelijk aan het verwerken.

Ik ben blij dat ik afstand heb kunnen doen van dat schijnbare geluksgevoel en langzamerhand weer durf te voelen en mensen binnen te laten. Ik vind het jammer om te zien dat het in de maatschappij steeds meer gaat om wat je hebt in plaats van wie je bent en wat je kan. Ik denk dat we daardoor alleen maar verder van onszelf gaan staan, wat toen bij mij ook het geval was.

Ik hou nog steeds ontzettend veel van kleding, maar ik kan nu goed beseffen dat het daar niet allemaal om draait. Ik heb inmiddels grote stappen gemaakt in ontdekken wie ik ben en gelukkig zijn, en dat heeft niks te maken gehad in wat voor huis ik woon.

Genderidentiteit

Genderidentiteit

De laatste tijd is er steeds meer bekend dat er meer genders zijn dan man of vrouw. Nadat ik er goed overna heb gedacht hakte ikzelf de knoop door. Ik definieer als genderneutraal en in dit artikel vertel ik hoe dat voor mij is.

Op school

Als kind op de basisschool denk je natuurlijk niet na over je genderidentiteit. Ik herinner me wel een voorkeur naar omgang met jongens, omdat ik me nooit echt 100% op m’n gemak voelde bij een meidengroepje. Dit kwam echter nooit in de praktijk tot uiting.

Toen ik naar de middelbare school ging had ik het in de eerste en tweede klas iets te druk met gepest worden om na te denken over mijn identiteit, maar dit veranderde toen ik in de derde zat. Mijn drang om met jongens om te gaan werd alleen maar erger, simpelweg omdat ik me dan meer op m’n gemak voelde.

Ik vond het lastig om contact te maken met jongens. Omdat ik eruitzie als een vrouw, ging ik een soort ‘vanzelf’ om met vrouwen en was die manier van contact en communicatie zo aangeleerd, dat ik niet wist hoe het ‘anders’ moest. Qua identiteit voelde ik vanaf toen bewust ‘dat er iets niet klopte’, maar ik kon mijn gevoel niet plaatsen.

Toen kwam de ratrace van mijn vervolgopleiding. Deze was zo druk en stressvol, vooral in de laatste twee jaar, dat ik geen aandacht besteedde aan dit gevoel. Wel bleef de voorkeur om met jongens om te gaan. Op school deed ik dit niet, maar bij mijn toenmalige bijbaan werkte ik vooral met jongens, en ik voelde me daar meer dan gelukkig bij.

Pas aan het einde van mijn opleiding, in mijn huidige tussenjaar, had ik genoeg ruimte om over dit gevoel na te denken. De onderwerpen in de maatschappij hebben daar zeker aan mee geholpen. Door die stomme discussie ging er bij mij wel een lampje branden. Ik heb er lang overna gedacht. Wist ik het wel zeker? Hield ik mijzelf niet gewoon voor de gek? Werd ik zo beïnvloed door de heisa van buitenaf, dat ik mijn gevoel verkeerd interpreteerde?

Uit de kast klimmen

Ongeveer 3 maanden geleden heb ik het voor het eerst aan mijn moeder verteld. Ik had haar al eerder gezegd dat ik over mijn identiteit aan het nadenken was, maar eind juli ben ik ‘officieel’ uit de kast gekomen (noem je dat zo?) als genderneutraal. Ze vond het lastig om te begrijpen, maar heeft het wel vanaf het eerste moment geaccepteerd.

Daarna heb ik het langzaam aan de rest van mijn familie en vrienden verteld en gelukkig vond iedereen het dikke prima. Ik wil graag met hen/hun aangesproken worden en hoewel vrienden daar weinig tot geen moeite mee hebben, heeft familie die mij al veel langer kent dat wel. Zij vinden de switch echt wennen, waar ik dan op mijn beurt begrip voor heb.

Genderneutraal

Ik krijg vaak de vraag hoe ik erachter ben gekomen. Dan denk ik: hoe ben jij erachter gekomen dat je hetero bent? Dat je je man/vrouw voelt? Dat je een passie hebt voor koken? Het is een kwestie van simpelweg naar je gevoel luisteren. Natuurlijk moet je er in dit geval ook goed over nadenken, maar veel spannender dan dat werd het niet in mijn geval.

Foto: Robert Katzki via Unsplash

Het is in principe hetzelfde gevoel als ‘ik voel mij man’ of ‘ik voel mij vrouw’. Maar dan dus ‘ik voel mij geen van beide’. Ik zie het voor me dat er een groep ‘man’ is en een groep ‘vrouw’ en ik sta in geen van beiden. Ik sta in de groep ‘neutraal’ en voel me niet thuis in één van de andere groepen. Je voelt je mens, en dat is het, daar blijft het bij.

Ik ben biologisch een vrouw, maar als ik geboren zou zijn geworden als man had ik dat ook prima gevonden. Ik ben immers nu zo gewend aan mijn lijf dat ik mijn sekse geen probleem vind. Als er een genderneutraal lijf bestond, zou ik dat wel het liefste willen hebben. Ik denk dat dit voor ieder persoon anders is, ongeacht gender. Losstaande daarvan ben ik ervan overtuigd dat genderidentiteit niks te maken heeft met uiterlijk.

Mijn omgeving

Ik zou graag dus door iedereen hen/hun willen worden genoemd. Ik vind het makkelijk om dit bij vrienden aan te geven, omdat zij mij niet mijn hele leven kennen. Bij familie is dit natuurlijk anders en gaat dit daarom wat moeizamer.

Het klopt voor mij niet als mensen mij mevrouw, (jonge)dame of meid noemen. Ik identificeer mij daar niet mee en het steekt als mensen mij zo noemen. Als familie dit per ongeluk nog eens doet verbeteren ze zichzelf snel, maar klanten op werk hebben natuurlijk geen idee.

Ik vind het lastig om hiermee om te gaan, maar probeer te beseffen dat zij mijn genderidentiteit nou eenmaal niet op mijn voorhoofd kunnen aflezen. Ookal hebben mensen geen kwade wil, het zou me goed doen als aan dat ge-mevrouw en ge-meneer op een gegeven moment een einde komt.

De buitenwereld

Ik heb gelukkig nog nooit hele vervelende reacties gehad. Met de meeste mensen die ik niet goed ken resulteert het meestal in een goed gesprek. Mensen die het niet willen begrijpen en dat toch op een vervelend manier uiten, negeer ik meestal. Ik vind het niet waard om moeite te steken in deze personen.

Ik vind dat iedereen mag zijn wie die is, ook al ben je vrouw, man, genderneutraal of genderfluïde. Ik denk dat het goed is om na te denken over wie je bent, maar daar hoef je niet elke dag mee bezig te zijn. Ik blijf nog steeds dezelfde persoon, alleen ken ik mijzelf nu weer iets beter. En meer dan begrip en acceptatie heb ik eigenlijk niet nodig.

Faalangst

Faalangst

Iedereen is vast wel eens zenuwachtig geweest voor een toets of had niet veel vertrouwen in zichzelf op de eerste werkdag. Faalangst komt vaak voor, maar meestal in kleine mate bij specifieke gelegenheden. Bij mij zat dat anders. Ik had vanaf de basisschool last van faalangst, en het begon langzaam mijn leven negatief te beïnvloeden.

De basisschool

Vanwege de diagnoses ADHD en autisme was mijn basisschooltijd allesbehalve prettig. Ik kwam niet goed mee met de groep en voelde me vaak eenzaam. Ik werd zelfs gepest en mijn zelfvertrouwen was erg laag. Ook mijn zelfvertrouwen in eigen kunnen.

Doordat ik een laag zelfvertrouwen had en misschien gewoon zo ben als persoon, ontwikkelde ik al heel snel faalangst. Ik vond rekenen moeilijk en was ervan overtuigd dat ik niet eens hoefde te beginnen, omdat het me toch niet zou lukken. Leraren begrepen het niet en dachten dat ik lui of eigenwijs was.

De faalangst beïnvloedde al snel een groot deel van mijn leven en hield me met veel dingen tegen. Ik probeerde niet snel nieuwe dingen en ik ontweek dingen waarvan ze mij moeilijk leken. Op de basisschool was dit natuurlijk nog niet van levensbelang, maar naarmate ik ouder werd ging ik ook belangrijkere dingen uit de weg.

Iets wat goed hand in hand gaat met faalangst is perfectionisme. Dat heb ik ook al vroeg ontwikkeld. Omdat ik me niet fijn voelde in de klas en voor mijn gevoel daar te weinig controle over had, wilde ik controle hebben over mijn prestaties. Als ik iets moest tekenen ging er minstens een halve boom doorheen aan A4’tjes en ook schrijfopdrachten bestonden meer uit typ-ex dan uit pen.

Faalangst en perfectionisme klinkt onschuldig, en op die leeftijd was dat het ook. Maar toen ik ouder werd, eisten de gevolgen ervan steeds meer hun tol.

De middelbare school

De tekenles van de tweede klas. Dat was de enige plek waar ik mijn faalangst en perfectionisme de baas was. Als ik echt creatief bezig kon zijn vergat ik de vertrouwde zeurstem in mijn hoofd dat dat lijntje nog wel wat rechter kon of de kleuren beter gemengd. Ik kon me toentertijd goed uiten door middel van creativiteit en was zo de volle twee uur geconcentreerd en tevreden bezig.

Foto: Anoushka P via Unsplash

De rest van de lessen werden helaas wel vaak beïnvloed door faalangst. Engels en Nederlands ging prima; ik zag gelukkig in dat ik daar goed in was. Maar bij wiskunde vulde ik meestal zomaar wat in, omdat ik ervan overtuigd was dat ik het toch nooit ging snappen. En toen we in de tweede ook nog rekenles kregen, stond bij mij het huilen nader dan het lachen.

Terwijl de rest zich door alle sommen ploegde, was er in mijn hoofd een soort orkaan bezig. Ik snapte helemaal niks van deelsommen, was ervan overtuigd dat ik dat ook nooit ging doen en schaamde me dood om dit tegen de leraar te zeggen. Mijn faalangst is vaak een innerlijke strijd geweest. Ik wilde het wel, maar het lukte me gewoon niet om eraan te beginnen.

Vervolgopleiding

Mijn opleiding na de middelbare school was een creatieve opleiding; ruimtelijk vormgever. Ik ben creatief, maar wel op een andere manier dan mijn klasgenoten. Ik vond het in het begin moeilijk om mijn creativiteit te laten stromen, omdat ik te veel naar anderen keek. In mijn klas zaten telkens ware talenten, en daar werd mijn faalangst alleen maar erger door.

In de lessen zelf vond ik het dus moeilijk om mijn faalangst los te laten, maar de projectweken waren voor mij een regelrechte ramp. Het is in die weken de bedoeling dat je een opdracht uitvoert voor een daadwerkelijke opdrachtgever. Juist mijn non-existent zelfvertrouwen in eigen kunnen zorgde ervoor dat ik die twee weken eindigde met een onvoldoende. Daardoor werd mijn faalangst natuurlijk erger, en zo was ik in een vicieuze cirkel beland.

Ik kreeg de week voor de projectweken al buikpijn en mijn moeder zag me naarmate deze weken dichterbij kwamen steeds ongelukkiger worden. In de weken zelf was ik alleen maar aan het stressen in plaats van aan het genieten van een nieuwe, creatieve opdracht.

Overwonnen?

Of en hoe je je faalangst kunt overwinnen is voor iedereen anders. Bij mij zit het nu eenmaal in me en ik zal er altijd vatbaar voor blijven. Het is wel veel beter geworden. Mij hebben positieve affirmaties en ‘erdoorheen prikken’ geholpen. Daarmee wil ik zeggen dat je juist hetgeen gaat doen waar je bang voor bent.

Foto: Khara Woods via Unsplash

Je begint gewoon aan die opdracht, ook al ben je ervan overtuigd dat het je niet gaan lukken. In het begin voelde dit zinloos, maar omdat ik me niet meer focuste op slagen ging mijn aandacht naar het proces zelf, wat mijn creativiteit ten goede deed. Ook is het goed om je niet met anderen te vergelijken.

Vroeger vond ik faalangst een opgeblazen probleem. Maar toen ik er zelf last van kreeg, besefte ik pas hoe erg het een persoon in de weg kan zitten met hun dagelijks leven.

Vandaag de dag gaat het hartstikke goed. Ik ben inmiddels afgestudeerd, dat helpt enorm qua zelfvertrouwen. Maar ik was er ook gewoon klaar mee dat ik mijzelf tegenhield met de dingen die ik in de toekomst wilde gaan doen. Ook al is het soms nog lastig mijn angst te overwinnen, ik wil en ga nooit meer terug naar hoe het was twee jaar geleden.

Emotie-eten

Emotie-eten

Je hebt jezelf vast wel eens dat extra koekje gegund als je rot voelde of jezelf getrakteerd op iets bij het behalen van een succes. Ik at ook wanneer ik me niet goed voelde, alleen bleef het bij mij niet bij één extra koekje. Vandaag vertel ik je over mijn slechte relatie met eten die ik vroeger had.

De basisschool

Het zou je misschien verbazen maar toen ik nog met mijn kleine benen de aarde rondliep, hield ik helemaal niet zo van eten. Ja, snoep en koekjes gingen er als kind zeker in, maar van avondeten moest ik niets hebben. Ik zat aan de medicatie voor mijn ADHD waardoor ik bijna geen eetlust meer had, maar ook vond ik bijna niks lekker. 

De middelbare school 

Tot en met de tweede klas was ik extreem dun. Ik at bijna niks, maar had ook nooit echt honger. Als mijn moeder daar eens commentaar over kreeg, legde ze uit dat ik simpelweg zo in elkaar zat en weinig voedsel nodig had.

Dat veranderde toen ik in de derde klas kwam. Veel van wat ik de eerdere twee jaar had meegemaakt had ik toen niet verwerkt, dus al die negatieve gevoelens en herinneringen kwamen terug. Ik stopte met de medicatie voor mijn ADHD die niet alleen mijn eetlust maar ook mijn gevoel afvlakte en ontdekte een andere manier om mijn gevoelens te kunnen verzachten: eten.

Het begon onschuldig: ineens wilde ik een boterham extra en verheugde ik me meer op het avondeten. Daarna kocht ik steeds vaker chocolade bij de supermarkt en als er een feestje was snaaide ik in een avond zo de halve tafel met snacks naar binnen. 

Aangezien ik vroeger ontzettend dun was, waren de kilo’s die erbij kwamen eerst meer dan welkom. In mijn laatste jaar van de middelbare was ik gewoon op gewicht en aangezien ik ook in de puberteit zat, viel het niemand echt op.

Foto: Anthony Tran via Unsplash

Vervolgopleiding

In mijn hoofd ging wel het een en ander mis. Het was toen al zo dat ik mijn meeste geluk in het leven uit eten haalde. Dat klinkt onschuldig, is het niet. Want je hebt steeds meer eten nodig om je gelukkig te voelen.

De eerste twee jaar van mijn opleiding was school voor mij een vreselijke plek. Ik werd buitengesloten (what’s new), had geen vrienden en voelde me ontzettend eenzaam. Dat zorgde ervoor dat ik depressief werd. Ik ging vrolijk door met het weg eten van mijn gevoelens tot ik uiteindelijk meer dan 10 kilo te zwaar was.

Toen ik met de begeleiding van school afsprak viel het haar ook op. Zij kent mij al sinds de middelbare school, en ze was juist blij dat ik niet meer zo mager was. Dat ik te dik was viel haar níet op en ze keek me verbaast aan toen ik zei dat ik wilde afvallen. 

Dat was eigenlijk het punt wat mij het meest pijn deed: dat het tot niemand, behalve mijn moeder, doordrong dat ik te zwaar was. Tuurlijk, ik was handig met kleding, maar hoe is het mensen niet opgevallen dat het uiteindelijk echt te veel van het goede was?

Als ik naar de sportschool ging en een trainingsschema aanvroeg om af te vallen, werd me dat sterk afgeraden en verteld dat mijn lichaam nog in de groei was. Alleen nog in de breedte, ja, maar dat bleek onopgemerkt te blijven.

De weegschaal

In mijn zwaarste periode was ik op een avond net van plan om te gaan slapen tot ik mij ineens besefte hoe klaar ik was met mijn lichaam. Ik was op zomervakantie geweest en was er helemaal klaar mee om mij niet prettig te voelen in zwemkleding. Ik voelde mij überhaupt vreselijk in elke kleding. Ook werd ik diepongelukkig van het besef dat het enige wat mij nog vreugde gaf, eten was.

Er kwam een soort oerkracht in mij naar boven van jarenlange frustratie, omdat het elke keer niet wilde lukken. Vanaf dat moment wist ik: vanaf nu gaat alles veranderen. Niet lang daarna werd ik aan een borstverkleining geopereerd en toen had ik zoveel motivatie dat ik mijn leven binnen een jaar drastisch omgooide. Ik ging fanatiek sporten, gezond eten, water drinken en begon met Intermitted Fasting.

In een jaar veranderde mijn lijf ontzettend. Ik ben niet aan IF begonnen omdat ik af wilde vallen, maar omdat ik mijn relatie met eten wilde veranderen. Door een periode niet te eten hoef ik ook niet aan voedsel te denken en dat geeft me superveel rust in m’n hoofd. Doordat ik op deze manier eet, hechtte ik steeds minder waarde aan voedsel en zakte mijn hongergevoel af naar iets normaals.

Ik heb het geluk dat ik van gezond eten en sporten hou, dus binnen een jaar was ik niet alleen 8 kilo afgevallen, maar ook afgevallen qua centimeters en had ik spiermassa opgebouwd. Mensen die ik een tijd niet had gezien herkende mij soms niet, omdat ik zo erg veranderd was. Niet alleen van buiten, maar ook vanbinnen. Het was duidelijk aan mij te zien hoe blij ik was met mijn nieuwe lichaam.

Niet alleen rozengeur

Ik schrijf het nu allemaal heel makkelijk op, maar natuurlijk ging niet alles altijd helemaal goed. Ik had ook mijn momenten dat ik me weer superrot voelde en naar eten greep, waar ik later spijt van had. Het ging zoals alles met vallen en opstaan. Wat scheelde is dat mijn moeder met me meedeed, dus elkaar steunen en erover praten heeft mij echt geholpen. 

Dat ik het voor de rest helemaal alleen heb moeten doen vond ik best jammer. Naar een diëtist gaan zag ik niet zitten, omdat ik simpelweg niet gelukkig word van een dieet. Ik wil niet dat mensen voor mij gaan bepalen wat ik moet eten, ik kan inmiddels zelf goed inschatten wat ik moet eten om gezond te zijn.

Maar als het dan een maand goed was gegaan en ik zag daarvan het resultaat, was de opluchting allesoverheersend. Ik keek steeds met een beter gevoel de spiegel in en kon de kleding dragen waarin ik mijzelf eerst echt niet in zag lopen. Kleding is een belangrijke vorm van uiting voor mij, dus dat ik met zelfvertrouwen in mijn nieuwe aanwinsten kon lopen gaf mij alleen maar meer motivatie. 

Foto: Louis Hansel via Unsplash

Eind goed iedereen goed

Dat ik zelf mij niet prettig voelde in mijn lijf met overgewicht, wil natuurlijk niet zeggen dat ik een probleem heb met mensen die ook te zwaar zijn. Ik weet hoe moeilijk afvallen is en ben sowieso van mening dat niet iedereen slank hoeft te zijn. Ik heb dit gedaan omdat ik er zelf beter van wilde worden en mij beter wilde voelen in mijn lijf.

Door deze rit heb ik veel meer geleerd over mijn relatie met eten, die nu trouwens een stuk gezonder is, en hoe ik omga met mijn gevoelens. Natuurlijk eet ik soms nog wel iets slechts, maar ik weet zeker dat ik nooit meer terugval in wat het was. Daarvoor ben ik nu simpelweg te gelukkig met mijn nieuwe lijf.

Borstverkleining

Borstverkleining

Sommige mensen zullen het eerder begrijpen dan anderen, maar dat ze bestaan daar zijn we het allemaal over eens: de struggles van het hebben van grote borsten. In deze maand is het precies twee jaar geleden dat ik een borstverkleining ben ondergaan en ik ga je vertellen waarom dat de beste keuze van mijn leven is geweest.

Hoe het allemaal begon

Vanaf de derde van de middelbare school begon ik veel te eten. Ik kwam aan en mijn borsten groeiden ook mee. Het rare was dat deze niet stopten met groeien totdat mijn lichaam enkele jaren later volledig uit verhouding was. Natuurlijk, ik had een aantal maatjes meer, maar de grootte mijn borsten paste totaal niet bij de rest van mijn lichaam.

In de vierde viel het nog niet erg op, ik had cup E en als ik dat met leeftijdsgenoten besprak keken ze mij vol verbazing aan. Misschien komt het door mijn stevige benen dat het niet zo opviel, of was ik gewoon handig met kleding. Hoe dan ook, aan het einde van de rit had ik een cup G en was ik er meer dan klaar mee. 

De moeilijkheden

Het was een kwestie van geduldig op een wachtlijst staan, want de operatie wilde ik eigenlijk al meer dan een jaar. Vanaf het begin stoorde ik me al aan het zicht; ik vind grote borsten persoonlijk echt lelijk. Het past niet bij mij en het was onhandig qua bewegen in het dagelijks leven. Ook had ik er veel pijn aan, het gewicht trok aan mijn rug en sporten kon ik niet optimaal doen.

Foto: Smartworks via Unsplash

Het was niet alleen lichamelijk ongemakkelijk, ook kleding passen was een drama. Ik kon niet alles dragen wat ik wilde, omdat sommige kleding er gewoon niet mooi uitzag met die dingen. Bh’s waren er alleen in oma-stijl of het was een compleet harnas waarin ik amper kon ademen. Maar dit laatste was vanwege het gewicht sowieso elke dag een moeilijkheid.

 En dan, iets wat we allemaal hadden kunnen zien aankomen, ik kreeg er commentaar op. Van mannen. Wat mij extreem ongemakkelijk maakte, voor zelfhaat zorgde en ik voelde meer dan eens walging voor mijn eigen lichaam, terwijl zij natuurlijk zelf walgelijk waren. Die vervelende aandacht maakte mij soms helemaal gek, ik was in staat tot de meest vreselijke dingen om er maar vanaf te zijn.

De operatie

13 augustus 2020 was het eindelijk zo ver. Toen ik de datum via WhatsApp van mijn moeder te lezen kreeg, heb ik letterlijk geschreeuwd van blijdschap. Ik heb geleefd naar het moment dat ik met mijn moeder in de wachtkamer van het ziekenhuis zat. Ik was totaal niet zenuwachtig, ik had er zelfs zin in!

Het ging best snel, want ik was één van de eerste. Ik moest omdat ik 18 was zelf met de verpleging praten, maar dat was ook prima. Niet heel lang daarna lag ik in het ziekenhuisbed en werd ik naar de operatietafel gereden. De narcose gebeurde gelukkig snel en voordat ik het wist werd ik wakker.

Het eerste wat ik deed was natuurlijk naar beneden kijken, maar ik zag alleen verband. Mijn bovenlijf was als een soort mummie ingezwachteld. Door het vele verband dacht ik eerst dat mijn borsten nog steeds groot waren, dus ik schrok me kapot. Gelukkig was mijn moeder snel bij me en samen kwamen we erachter dat er gelukkig niks aan de hand was. De dokter zei tegen ons dat we sowieso pas na een jaar het eindresultaat zouden zien; de zwelling en dergelijke zou nog gaan slinken.

’s Avonds ging ik voor het eerst rechtop zitten en meteen viel mij iets op: ik voelde mij zoveel lichter. En dat is niet gek: er was iets minder dan een kilo afgehaald. Wat een opluchting! Slapen deed ik, nadat ik op een kamer alleen was gezet, gelukkig goed en de volgende dag mocht ik naar huis, aangezien alles goed was verlopen.

Na de operatie

Toen ik thuiskwam heb ik heel veel geslapen. Ik was zo ontzettend moe, wat niet heel gek is. Het was een fijne, niet al te hete zomer, dus ik mocht zeker niet klagen daar op m’n kamer. Ondertussen kwamen de plantjes en kaartjes van mijn familie binnen. Ik ben ongeveer 2 weken uit de running geweest, toen ben ik weer langzaamaan gaan werken.

Ik had op het thuisfront en mijn opa en oma na het aan niemand verteld. Ik had geen zin om in de schijnwerpers te staan en vond het ook enigszins ongemakkelijk aangezien veel mensen het niet eens was opgevallen dat ik zulke grote borsten had. 

Het klinkt misschien raar, maar het was ook een grote eerste stap naar weer gezond leven en blijer zijn met mijn lichaam. Ik ben iemand die graag dingen alleen verwerkt, dus misschien dat ik het daarom liever voor mijzelf hield.

De omgeving

Mijn familie stond, zoals altijd, volledig achter me. Zij wisten hoe erg ik ‘die dingen’ vond en waren superblij voor mij dat het eindelijk door kon gaan. Ook daarna heb ik veel steun van hen ontvangen. 

Wat ik jammer vond is dat sommige vrienden er minder goed op reageerden. Ze vonden het een te zware operatie (spoiler: is het totaal niet) of zonde omdat ‘iedereen tegenwoordig grote borsten wil’. Dus dat betekent dat ik dat ik dat dan ook wil?! Met deze mensen heb ik gelukkig geen contact meer.

Ik kreeg uiteraard wel vragen op bijvoorbeeld mijn toenmalige werk, dus daar heb ik het aan een paar mensen verteld. Ook directe familie weet het nu, maar ik zal het nooit snel uit mijzelf vertellen. Het is iets moois wat ik al super lang wilde, en ik hou het graag privé. Tenminste, behalve hier natuurlijk.

Foto: Towfiqu Barbhuiya via Unsplash

Positieve verandering

Inmiddels is het dus twee jaar geleden en ik ben nog steeds enorm blij met deze keuze. Mijn (kleine) borsten passen bij wie ik ben en, nadat ik ook afgevallen ben, is mijn lichaam in verhouding. Ik ben blij als ik in de spiegel kijk. Mijn omgeving reageerde ook positief op mijn nieuwe figuur.

Ik kan eindelijk dragen wat ik wil zonder mij ongemakkelijk te voelen en heb totaal geen pijn meer. Ik kan optimaal sporten en bewegen zonder dat die dingen in de weg zitten. En qua bh’s heb ik aan een topje of light support sportbeha genoeg.

En als laatste zijn de vervelende opmerkingen drastisch verminderd. Natuurlijk gebeurt er nog wel eens wat, maar dan gelukkig niets over mijn borsten en het wekt geen extreme gevoelens meer op bij mij. Ik kan nu ik blijer ben met mezelf dat soort situaties makkelijker van me af laten glijden.

Aan mensen die nog twijfelen of iemand kennen die het overweegt denk ik alleen maar: doe het!! Het is een enorme opluchting om dat niet meer met je mee te hoeven sjouwen. Het was een beslissing waar ik echt geen seconde spijt van heb gehad.

Nepvrienden

Nepvrienden

Nepvrienden, je hebt vast wel eens van dit begrip gehoord of er helaas zelf mee te maken gehad. In dit artikel vertel ik over mijn eigen ervaring met nepvrienden en waarom het toch echt beter is om ‘dan maar alleen’ te zijn.

Basisschool

Mijn eerste ervaring met nepvrienden begon al op de basisschool. Vanwege mijn diagnoses ADHD en autisme gedroeg ik mij anders dan de andere kinderen, en dat werd al snel opgemerkt. Onbewust wilden klasgenoten liever omgaan met kinderen die wel ‘normaal’ waren. Dacht ik dat ik vrienden had gemaakt, dan bleken ze toch liever tikkertje te spelen zonder mij.

Als klein kind denk je daar nog niet zo overna. Je gevoel is nog niet zo ontwikkeld dat je gaat twijfelen aan jezelf of aan de mensen waarmee je omgaat. Ik deed dat in ieder geval niet. Tot in groep 8. Ik had een meisje leren kennen op schoolreisje waarmee het goed klikte. Ik zag haar het schooljaar lang als mijn eerste echte vriendin, na lange tijden van gepest worden en geen vrienden hebben. 

Die blijdschap verdween toen ik op de avond van de eindmusical werd buitengesloten door haar en haar vrienden.

De middelbare school

Veel tijd om er diep overna te denken had ik niet, want voordat ik het wist was de zomervakantie voorbij en ging ik naar de brugklas. Daar leerde ik een groepje meiden kennen waar ik graag mee om ging. Met in het bijzonder één meisje waarbij ik ook over de vloer kwam. We hadden het eens over vriendschap en ze zei dat ze mij als vriend beschouwde. Ik, iemand die ‘nog nooit’ vrienden had gehad, was super enthousiast. 

Een paar maanden later was ze ineens de dikste vriendinnen met iemand anders uit het groepje en werden afspraken met mij afgezegd omdat ‘ze zich niet lekker voelde’. Aan een dood paard trekken heeft geen zin, dus na een tijdje liet ik haar los en beleefde ik de eerste twee jaar middelbare school als vanouds; zonder vrienden.

Tot in de derde. Toen ontmoette ik vier meiden waarmee het al snel goed klikte. Ik was ontzettend blij dat ik vrienden had gemaakt en met z’n vijven deden we vaak leuke dingen. Met één meid in het bijzonder sprak ik zelfs bijna elke week af. Ik voelde me voor het eerst gezien en geliefd en waardeerde de vriendschappen enorm. 

De eerste scheurtjes ontstonden in het vierde jaar, toen we opgesplitst werden en ik alleen met die beste vriendin in de klas kwam. Ineens begon zij andere vrienden te maken, wat opzich prima is, maar mij betrok ze daar niet bij ‘omdat ik bij de andere vriendengroep hoorde’. Dat hield in dat ze niet meer naast mij ging zitten in de klas en ik in het weekend kon genieten van filmpjes die ze doorstuurde, waarin ze aan het logeren was met haar nieuwe vrienden.

Ik had toen al door moeten hebben dat ik aan de kant geschoven werd, maar ik had het veel te druk met mijn diploma halen en een vervolgopleiding zoeken. In de zomervakantie daarna was ik altijd diegene die initieerde om met z’n allen af te spreken, maar elke keer vonden ze het belangrijker om te gaan werken. Dat ons groepje uit elkaar viel heeft me veel pijn gedaan, omdat dat mijn eerste vriendschappen waren die voor een lange tijd hadden geduurd.

Vervolgopleiding

Toen ik startte met mijn opleiding ging alles nog meer mis. Ik kwam met die beste vriendin in de klas en nog iemand anders van het groepje. Ik was ervan overtuigd dat ik gewoon met hen kon omgaan, aangezien we nog steeds vrienden waren. 

Niets was minder waar toen zij een nieuw groepje hadden gevonden waarvan ik buitengesloten werd. Moet je je voorstellen: je komt op een nieuwe school, nieuwe leraren, nieuwe lessen, nieuwe mensen, je hebt geen idee wat je te wachten staat en de mensen waarop je dacht te kunnen terugvallen laten je keihard vallen.

Ik heb nog geprobeerd om met haar te praten, maar ze was niet voor rede vatbaar. Ze was altijd al vrij egocentrisch geweest, maar dit sloeg alles. In haar ogen had ze namelijk niks fout gedaan. Ik besloot om voor eens en altijd een punt achter de vriendschap te zetten.

Ondertussen had ik thuis wel vrienden gemaakt. Eén meid uit de tweede klas van de middelbare, waar ik dus pas later mee omging, en een andere meid die ik had leren kennen bij een vereniging. Ik had inmiddels de zoektocht naar vriendschap op school opgegeven, omdat daar simpelweg geen mensen voor mij bijzaten, en daarom was het fijn dat ik in ieder geval op hen terug kon vallen.

Althans, dat dacht ik. Het begin van de vriendschap met vereniging-persoon was ontzettend leuk. We hadden elkaar echt gevonden; we vonden elkaar heel aardig en deelden dezelfde humor. Ook was zij ook gediagnosticeerd met autisme, dus hierin vonden we veel steun bij elkaar. Kortom: het klikte.

Onze vriendschap duurde nog niet eens een jaar voordat er scheurtjes in kwamen. Ineens kwam afspreken alleen van mijn kant, en werd daar minder enthousiast op gereageerd. Toen zij eens bij mij thuis was, vertelde ze dat ze vaak met haar vriend ging darten. Ik mocht haar vriend heel erg en vond darten wel geinig, dus vroeg of ik de volgende keer mee kon gaan.

‘Ja, kan,’ was het niet erg enthousiaste antwoord.

Ook toen had ik in moeten zien dat ik er beter een punt achter kon zetten, maar ik was te bang om weer alleen te zijn om dit te kunnen doen. Trakteerde ik voor mijn verjaardag, dan was ze erbij, maar wilde ik spontaan afspreken, dan had ze het ineens te druk. 

Ik had haar op een gegeven moment geappt met de vraag of er iets scheelde. Ik kreeg het antwoord terug dat ze me al langere tijd niet heel leuk meer vond, maar het haar te weinig kon schelen om het op te lossen. Ik weet nog zo goed hoeveel pijn het deed. Ik heb haar toen een lang bericht teruggestuurd met als conclusie dat ik klaar met haar was. En dat was dat.

De ‘twilightzone’

Ondertussen was ik nog steeds bevriend met tweedeklas-persoon. Wij waren ondertussen heel erg hecht geworden, omdat we veel met elkaar hadden meegemaakt op de middelbare school, en simpelweg omdat we elkaar al heel lang kende. Ik kon altijd mijn problemen bij haar kwijt. 

Maar niet alles was rozengeur en maneschijn, integendeel zelfs. Ze had net zoals ik al vroeg ik haar leven van alles meegemaakt, en daardoor kon ze heel egocentrisch denken. Vaak was ze ervan overtuigd dat de hele wereld om haar draaide en ze mij een gunst verleende door vrienden met mij te zijn. Als we ruzie hadden (of niet) kroop ze geregeld in de slachtofferrol. Ze kon immers nooit iets fout doen.

De doorslag kwam toen ze uit het niets vertelde dat alle jaren vriendschap vanaf het examenjaar nep waren geweest. Ze had mij eigenlijk al veel langer willen dumpen, maar kon dat niet omdat ze zag hoe depressief ik was. Ze was ervan overtuigd dat ze mij een gunst had verleend. Ik maakte al haar snel duidelijk dat ik liever helemaal geen vrienden was gebleven, in plaats van een soort schijnvriendschap voor 3 jaar lang. 

Het deed mij zoveel pijn dat ik op dat moment al het gevoel uit mij voelde stromen. Dit was de zoveelste persoon die mij behandeld had als een stukje vuil en het leek alsof mijn hart zich in tweeën scheurde en voor dood in mijn borstkas bleef liggen. Daarna heb ik een hoge, dikke muur om mijzelf heen gebouwd. 

Ik was weer alleen, en dat was eigenlijk prima. Ik besloot mensen geen kans meer te geven, want ik was te vaak, te pijnlijk teleurgesteld. De muur bleef ik opbouwen en niemand, op mijn familie na, was toegestaan om dichterbij te komen.

Weer alleen

De tijd alleen heb ik ironisch gezien echt nodig gehad. Ik zat in de knoop met mijzelf; ik was depressief en wist niet goed wie ik was en wat ik wilde. Ookal was de eenzame tijd pijnlijk, het was ook effectief om dit allemaal uit de zoeken en op te lossen.

Tot in het derde jaar van mijn opleiding. Ik voelde me stukken beter, had buiten school vrienden gemaakt en stelde me langzaam binnen school open om nieuwe mensen te ontmoeten. En dat deed ik ook; uiteindelijk zat ik (met moeite) bij een groepje.

Ik werd vaak ‘vriend’ genoemd door hen, maar op één persoon na heb ik dat nooit echt zo gezien. Je voelt op een gegeven moment aan of iets ‘echt’ is of alleen leuk contact op school. Ik werd wel uitgenodigd op feestjes, maar ik kwam er al snel achter dat zij puntje bij paaltje toch liever met hun vieren omgingen.

Ik ben blij dat ik mensen had om mee om te gaan op school, maar het zou niet als een verassing komen als ik hen, nu we afgestudeerd zijn, nooit meer zie.

Veel geleerd

Ik heb veel geleerd van deze mensen in verschillende periodes. Natuurlijk heb ik liever gehad dat alle mensen oprecht zijn, maar ik heb sowieso het idee dat daar tegenwoordig maar weinig van te vinden zijn. Al helemaal als je hoofd anders werkt dan de maatschappelijke standaard.

Wat ik van omgaan van deze mensen geleerd heb is dat het een hoop pijn en gedoe scheelt als je voor jezelf kiest. Denk aan de mensen die pas na jaren nep bleken te zijn. Ik was liever toentertijd alleen geweest, dan naderhand een mes in mijn rug te krijgen. 

Ook heb ik geleerd om, hoe moeilijk dat soms ook is, mijn eigenwaarde in te zien en me te beseffen dat ik beter verdien dan mensen die maar voor 50 procent of minder voor mij gaan. Ik wil waardevolle vriendschappen waarbij ik enorm kan lachen met iemand, maar ook een diep gesprek kan hebben. Gelukkig heb ik nu buiten school vrienden waarin ik dit kan terugvinden.

Natuurlijk heb je verschillende gradaties van vriendschappen en ik ben ervan overtuigd dat je alles nodig hebt, maar mensen die minder geven dan ik, daar doe ik het echt niet meer voor.

Depressie

Depressie

Toen ik nog nooit te maken had gehad met depressie dacht ik dat die mensen altijd somber waren en de hele dag thuis zaten. Dat beeld veranderde toen ik zelf depressief werd. In plaats van niets te voelen, voelde ik juist heel veel. In dit artikel vertel ik over mijn ervaring met depressie en hoe het mijn kijk op het leven heeft veranderd.

School

Als kind werd ik op school gepest omdat ik buiten de groep viel, onder andere vanwege mijn ADHD en autisme. Maar ik voelde me nooit voor lange tijd neerslachtig; ik had een grote veerkracht. Wel begon mijn liefde voor het horrorgenre en alternatieve muziek al vroeg. Daarmee wil ik zeggen dat er altijd al een stukje duisternis in mij zat, maar tot op zekere hoogte.

Toen ik op de middelbare nog meer lastige jaren van eenzaamheid en pesten meemaakte, brokkelde ik onbewust vanbinnen langzaam af. Van het onschuldige, vrolijke kind was steeds minder over, en het sombere deel nam de overhand. Ik had steeds meer moeite om het leven positief in te zien en met frisse moed naar school te gaan.

Dat bereikte een dieptepunt toen het op mijn opleiding niet lukte om vrienden te maken. Die grote teleurstelling was de druppel die de emmer deed overlopen. 

Overlevingsstand

Ik weet nog goed dat ik in het tweede jaar van de middelbare school met een vriendin toentertijd over depressie had. Zij zat bij mij in de klas en had dezelfde helse twee jaren meegemaakt als ik. Zij had al wat jaren last van een depressie meegemaakt en we vroegen ons af waarom ik na al die nare gebeurtenissen ook niet zover was. 

Naderhand denk ik dat dit komt, omdat ik mij toentertijd afsloot om überhaupt iets te voelen. Ik bevond mij in een soort overlevingsstand. Tot vandaag de dag heb ik last van onverwerkte gevoelens uit die periode. Dan voel ik dus op dit moment iets wat ik eigenlijk toen had moeten voelen.

Donkere periode

Zoals ik net al noemde, kwam het keerpunt eind 2018, toen ik net met mijn opleiding was gestart. Het sprankje hoop dat ik had voor een leuke, nieuwe start werd de kop ingedrukt toen het buitensluiten gewoon verderging. Mij weer zo eenzaam voelen was een druppel die de dam niet meer kon tegenhouden, en voor twee jaar lang werd ik overspoeld door negatieve gevoelens. 

Het vreemde is dat de depressie er eigenlijk heel geleidelijk insloop. Ik voelde mij eind 2018 steeds vaker somber, maar linkte dat niet gelijk aan een groter iets. Langzaam, maar daardoor niet minder effectief, kwamen alle gevoelens binnen, die ik nu voelde, en ook datgene wat ik vroeger gevoeld moet hebben.

In mei 2019 bereikte ik mijn dieptepunt. Het voelde alsof de eenzaamheid en het verdriet mij vanbinnen uitholde. Wat overbleef was een soort lege huls, ik voelde wel, maar alles wat ik voelde wat negatief en daarom vermoeiend. Zo vermoeiend, dat ik in die maand het leven niet meer zag zitten en er vaak overna dacht er een einde aan te maken.

Geen steun 

Tot ieders verbazing bleef ik redelijk mijn hoofd boven water houden op het gebied van school. Ik haalde geen tienen, maar kreeg het voor elkaar om elk jaar toch nét over te kunnen gaan. Ik denk dat dat eerder een kwestie van perfectionisme was dan gezonde motivatie, en het zorgde ervoor dat niemand op school echt doorhad wat er aan de hand was. Sowieso is het mijn opgevallen hoe weinig docenten iets door hebben gehad.

Ik hoefde eigenlijk geen hulp van school te verwachten. Als ik al aangaf dat het slecht met mij ging, raadden ze mij aan om meer leuke dingen te gaan doen (met welke vrienden?) en dat het vanzelf weer goed zou komen. Ik weet nog goed dat ik in gesprek was met een docent en dat ik vertelde dat het echt heel slecht met mij ging, maar dat ik wel mijn best bleef doen voor school. Zijn antwoord was: ‘Ja, maar soms is je best doen niet genoeg.’

Ik heb toentertijd een periode bij een psycholoog gelopen. Het was fijn om eens in de zoveel tijd mijn hoofd te kunnen legen, maar echt helpen deed het niet. Dat was vooral omdat zij niet doorhad hoe slecht het met mij ging. Als ik een keer had verteld hoe erg ik elke dag last had van eenzaamheid, zei ze in het volgende gesprek dat het misschien een goed idee was om iets leuks te gaan doen. Zij leek niet te kunnen begrijpen dat een jong persoon van 17 geen vrienden kan hebben.

Uit de put klimmen

Gelukkig ontving ik wel veel steun van mijn familie. Ik kon altijd mijn ei kwijt of langsgaan voor een knuffel. Die tijd heeft me doen beseffen hoe belangrijk familie kan zijn en hoe erg je de mensen om je heen zou moeten appreciëren. 

Ook had ik via de middelbare school iemand leren kennen die mij op die school ook weer heeft begeleid. Inmiddels had ik een erg goede band met haar opgebouwd en de gesprekken met haar hebben echt bijgedragen aan mijn genezing. We werkten samen aan positief denken en wat ook hielp is dat ik erkenning van haar kreeg; soms gaat het voor een tijd gewoon echt heel slecht met je, dat is het leven.

Genezen ging geleidelijk aan. Wel weet ik dat de onverklaarbare veerkracht van vroeger zich ontplooide in een soort kracht die ervoor zorgde dat ik het op een gegeven moment spuugzat was om mij elke dag kut te voelen. Ik werkte met behulp van de tools die ik van mijn begeleiding gekregen had aan positief denken en probeerde van de kleine dingen in het leven te genieten. Is cliché, maar ook waar.

Ik schreef, zoals altijd, ontzettend veel dus had een goede uitlaatklep en kon gelukkig ook goed met mijn moeder over alles praten. Ik ging vaak samen met haar of alleen de natuur in; ook een hele belangrijke voor mij. Ik hou heel erg van de natuur en wandelen of überhaupt in de natuur zijn werkt ontzettend genezend voor mij. 

Genezen?

Ik ben ongeveer anderhalf jaar depressief geweest, dat is inmiddels een tijd terug. Nu gaat het beter dan ooit, maar helemaal genezen ben ik nog niet, daarvoor is er nu eenmaal te veel gebeurd. Ik zit momenteel weer in een periode van mijn leven met veel vrije tijd en tijd om na te denken. Wat resulteert in een vervolg van mijn heftige, maar hoognodige verwerking. 

Nog steeds heb ik last van onverwerkte gebeurtenissen, gevoelens en emoties, maar ik voel wel dat het de goede richting op gaat. Ook voel ik mij de laatste tijd nog wel eens depressief, maar ik vermoed sterk dat dat wederom onverwerkte gevoelens zijn, en ze niet horen bij de huidige periode van mijn leven. 

Mijn depressie heeft mij geleerd om beter te kijken naar de mensen die ik in vertrouwen wil nemen. En de mensen waarbij ik dat zeker kan doen, veel meer te waarderen. Ook kan ik nu positiever denken en genieten van de meest kleine dingen. En mocht het toch nog eens misgaan in mijn hoofd, weet ik dat ik altijd naar buiten kan gaan.

Bij genezen komt een hoop gestuntel, oud zeer, vallen en opstaan kijken, maar ik weet zeker dat ik er ooit wel kom. Al helemaal als ik erover blijf schrijven, want zelfs dit helpt, en mijn gevoelens deel met mensen die ik vertrouw. En wat betreft het restje donker dat overblijft, ik denk dat dat gewoon past bij de persoon die ik ben.