
Zoals je misschien al weet ben ik als kind gediagnostiseerd met ADHD en autisme. Hier heb ik onder andere veel last van gehad tijdens mijn schoolperiode. In dit artikel vertel ik je over hoe ik 12 jaar lang gepest ben geweest en hoe dit mij toch sterker heeft gemaakt.
De basisschool
Het begon allemaal in groep 3, met hele kleine dingen. We hadden allemaal een bakje met pennen en potloden op de hoek van onze tafel staan. Wanneer ik deze op de hoek van mijn tafel zette, verdwenen de andere bakjes in de la. Wanneer ik die van mij in mijn la deed, zetten zij die van hen op de tafelhoek. Heel onschuldig, zou je zeggen, maar als kind van zes leer je dan al heel snel dat jij anders bent en er niet bij hoort.
Kinderen, en hun ouders, merkten al snel dat er iets anders aan mij was. Ik kwam niet mee met de sociale vaardigheden vanwege mijn autisme. Er was geen connectie tussen mij en mijn klasgenoten, ik voelde niet aan “hoe het moest” en wat andere kinderen van mij verwachtten.
Van pennenbakjes ging het naar schriften die expres onder aan de stapel verdwenen en niet mee mogen doen met buitenspelen in de pauze. Later werd dat niet gekozen worden met gym, mijn kleding die door de kleedkamer werd gegooid, geroddel, belachelijk worden gemaakt, uitgescholden worden, dat soort dingen.
In plaats van dat ouders naar mijn moeder gingen om te vragen wat autisme precies inhield, wilden zij het niet begrijpen en vertelden zij hun kinderen om maar niet met dat ‘rare kind’ om te gaan. Ik maakte pesten dus niet alleen in de klas mee, maar ook de ouders van de kinderen moesten mij niet hebben.
Nu ik er later op terug kijk, kan ik er enigszins inkomen. Ik deed soms domme dingen en maakte kwetsende opmerkingen, wat mijn reputatie natuurlijk niet verbeterde. Maar ik deed die dingen nooit omdat ik kinderen pijn wilde doen, ik wist simpelweg niet waar ik mee bezig was.
Mijn moeder heeft vaak genoeg met ouders in de clinch gezeten, nadat ik weer iets kwetsends had gezegd of om me heen had geslagen omdat ik overprikkeld was. Naderhand had ik liever gewild dat zij zich er niet zoveel om bekommerde, dat had haar veel pijn en gedoe gescheeld, maar ik snap ook dat zij voor haar kind wilde opkomen. Dit hielp alleen weinig tot niets, omdat de ouders niet wilden begrijpen dat ik hun kind niet expres pijn deed.
Ik moet hier wel aan toevoegen dat ik natuurlijk ook geen heilig boontje was. Als ik iemand niet mocht kon ik daar echt heel gemeen tegen doen. Toch wilde ik altijd wel een gezellige dag op school en vrienden maken, maar maakte hierin net de onhandige keuzes.
De middelbare school
Toen ik van groep 8 naar de brugklas ging, had ik goede hoop voor een nieuwe start. Ik besloot het helemaal anders aan te pakken en me meer open te stellen voor nieuwe mensen en contact te maken. Ik had er echt zin in, was blij dat ik van die vreselijk school af was. Dit totdat ik erachter kwam dat ik grotendeels met diezelfde mensen in de klas zou komen.
Desalniettemin besloot ik mijn best te doen en in het begin kwam ik al iets meer mee met het toentertijd populaire meidengroepje. Maar niet lang daarna ging het weer mis, zoals alle voorgaande jaren. Mensen merkten dat ik anders was, vonden mij vreemd, ikzelf snapte niks van de groepsdynamiek en sociale verwachtingen en dit alles zorgde er al snel voor dat ik weer gepest en buitengesloten werd.
Ik vond het ook heel lastig om mijzelf op een positieve manier te “presenteren”. Dit kwam door mijn negatieve zelfbeeld, dat was gevormd vanwege de situaties op de basisschool. Ik maakte wel contact, maar er was veel onbegrip van beide kanten wat voor ongemakkelijke situaties en zelfs ruzies zorgde.
Het pesten werd op de middelbare school langzaam erger. In de brugklas was het vooral buitensluiten, belachelijk maken en werd er over mij geroddeld. In de tweede werd het pesten meer fysiek. Ik ben gelukkig nooit in elkaar geslagen, maar ik ben wel van bankjes geduwd omdat ik er niet bij mocht zitten en er werden stoelen onder mij vandaan geschoven.

Dit tweede jaar van de middelbare school heb ik ook als het meest vervelend ervaren. Een groepje jongens terroriseerden de klas, zowat iedereen werd gepest door elkaar en ook leraren werden weggepest.
Ik weet nog goed dat twee van die jongens tijdens de les Duits het leuk leken om met hun tafels tegen mijn stoel aan te duwen, zodat ik steeds minder zitruimte had. Dit terwijl ik net aan mijn rug was geopereerd, omdat ik scoliose had. Daarbij schreeuwden ze naar mij dat mijn rug er nog steeds misvormd uitzag en dat ze wilde kijken of ze het metaal wat erin was gezet konden indrukken. Ik voelde mij zo angstig dat ik versteende en niets terug deed.
En in de derde bereikten de pesterijen hun hoogtepunt. Ik werd uitgescholden, belachelijk gemaakt, voor mijn neus bedreigd en mensen zeiden dat ze me wilden slaan omdat ik toch niks terug zou doen, dit is gelukkig nooit gebeurd maar ik was op dat moment best wel bang. Het was tenslotte een grote groep tegen mij, want mijn vriendinnen in dat jaar namen het zelden tot nooit voor mij op.
Eén van de vervelendste dingen die toen gebeurd zijn is toen ik net mijn stage bij de plaatselijke scouting had afgerond, waar ik het trouwens helemaal niet naar mijn zin had gehad. Er werd een zelfgetekende poster aan de muur bevestigd waarop de zogenaamde scoutingclub die ik had opgericht en een jongen uit mijn klas maakte me belachelijk door verhalen te vertellen die ik zogenaamd had meegemaakt. Er waren veel mensen die eraan mee deden of simpelweg mee lachten. Ik wist niet hoe ik voor mezelf moest opkomen en lachte een beetje mee, terwijl ik mijzelf eigenlijk op dat moment doodwenste.
Vanbinnen gebeurde er mijn gehele middelbareschooltijd van alles met me, maar geen enkele leraar heeft dat gezien. Misschien als ze beter keken, maar dat deden ze nooit. En om eerlijk te zijn had ik het zelf ook niet door. Natuurlijk voelde ik me wel kut, maar beseffen wat er toen allemaal gebeurde deed ik niet. Gelukkig maakte ik in de derde voor het eerst vrienden voor een langere tijd en stopte het pesten dan eindelijk in het vierde leerjaar.
De gevolgen
Als ik er zo op terugkijk, denk ik dat ik als kind op de bassischool al begon met het blokkeren van de gevoelens die ik kreeg vanwege het pesten. Denk aan dingen als eenzaamheid en zelfhaat, maar ook frustratie en boosheid. Ik heb nooit goed met emoties en gevoelens om kunnen gaan en als kind snapte ik daar al helemaal niks van. Ik denk dat ik daarom zo “stabiel” bleef. Tenminste, op school, want eenmaal thuisgekomen huilde ik een hele rivier bij elkaar.
Op de middelbare school werd dat gevoelloze alleen maar erger. Ondanks de mislukte start, was ik over het algemeen niet een aanzienlijk verdrietig of boos persoon. Weer gepest worden en geen vrienden hebben deden mij (totaal onbewust) zo veel pijn, dat ik in een soort gevoelloze overlevingsstand terechtkwam. Mijn enige doel was het jaar halen en een niveau hoger gaan doen, en dat lukte ook, en voor de rest besefte ik niet wat er allemaal gebeurde. En mij continu rot voelen werd zo normaal, dat ik het niet meer opmerkte.
Omdat ik mijzelf afsloot van alles wat ik toentertijd meemaakte en wat dat met mij deed, heb ik de gebeurtenissen niet kunnen verwerken. Ook die laatste komen terug. Ik heb vandaag de dag nog steeds erg veel last van nare herinneringen en onverwerkte negatieve gevoelens. Van mijn hele schooltijd, maar vooral uit die periode. Ook is er een soort onverwerkte woede in mij achtergebleven die heftig kan terugkomen mocht iemand hetzelfde doen als wat ik al die jaren ervoor heb meegemaakt.
Wat bij denk ik iedereen gebeurt die ooit gepest is, is dat je toch naar jezelf gaat kijken. Als je vanaf je zesde ingeprent krijgt dat je anders bent, er daarom niet bij mag horen en dat je de moeite niet waard bent om vrienden mee te worden, ga je dat geloven. Door de jaren heen is dit alleen maar versterkt en uiteindelijk heb ik veel last gehad van zelfhaat. Dit gaat hand in hand met het gevoel van spijt. Ik baal van hoe ik dingen toentertijd heb aangepakt en van de keuzes die ik toen heb gemaakt.
Ook werd mijn faalangst erger, ik had geen vertrouwen in eigen kunnen, en mijn zelfbeeld bereikte een dieptepunt. Als kers op de taart heb ik nog steeds erg last van trust issues, qua vriendschap, maar ik heb ook moeite met het kwetsbaar opstellen van mijzelf en ik vertel mensen zelden tot nooit over mijn verleden.
In het begin van mijn opleiding was ik er zo klaar mee dat ik wederom buitengesloten werd en geen vrienden had, dat ik het leven niet meer zag zitten. De huidige situatie was op zichzelf al pijnlijk genoeg, maar al helemaal omdat alle herinneringen van voorgaande jaren terugkwamen. Ik was ontzettend eenzaam en raakte in een depressie. Ik deed aan automutilatie en dacht meer dan eens eraan om op te geven en er een einde aan te maken.
De kracht waarvan ik dacht die niet te hebben
Ik vind het lastig om uit te leggen hoe ik uiteindelijk beter ben geworden. Niet met behulp van een psycholoog in ieder geval, want die was er toen al amper te vinden vanwege de ellelange wachtlijsten. Ik denk dat mijn lieve familie een grote rol heeft gespeeld. Ondanks ik mijzelf in een kilometers diepe put bevond, hebben zij mij altijd gesteund. Mijn moeder en ik gingen bijvoorbeeld wanneer dat kon iets ondernemen of simpelweg wandelen in de natuur. Dit laatste heb ik zelf ook veel gedaan en de natuur is nog steeds een helende factor voor mij.

Daarnaast heb ik ontzettend veel geschreven. Poëzie, waar je alle vreselijke gevoelens en gebeurtenissen zo mooi mogelijk probeert te verwoorden, maar ook mijn boek heeft meegeholpen. Daar kon ik alle onverwerkte gevoelens in kwijt.
Ik ben altijd al veerkrachtig geweest. Als ik de vorige dag was gepest, ging ik de volgende dag weer met frisse moed naar school. Geen idee waar dat vandaan komt, ik denk dat je dat in je hebt of niet. Maar ik ben er wel ontzettend blij mee, want anders had ik hier misschien niet gezeten.
First things first, wil ik eerst wel even zeggen dat ondanks ik er ontzettend sterk door ben geworden, het liefst natuurlijk een fijne jeugd had gehad. Geen gepest, genoeg vrienden en dergelijke. Maar je hebt het nou eenmaal niet voor het kiezen, dus kun je er maar beter het beste van maken, toch?
Ik was vroeger een persoon die meestal zich op de achtergrond bevond. Niet omdat ik niet durfde, maar ik wist niet hoe en mijn negatieve zelfbeeld zat me in de weg. Ik kwam niet voor mezelf op, omdat ik ook niet wist hoe ik dat op een handige manier moest doen. Natuurlijk legde mijn moeder me dat wel uit, maar op een moment dat ik gepest werd versteende ik negen van de tien keer.
Dat ik er bijna nooit iets van zei, heeft gezorgd voor een ontzettend grote hoeveelheid frustratie en onverwerkte boosheid in mij. Hoe ik me vroeger terugtrok, is nu de kans erg groot dat ik nu wel op een goede manier voor mezelf kan opkomen. Ik ben er zó klaar mee dat ik over mezelf heen liet lopen, dat wil ik echt nooit meer.
Omdat ik voor zo’n lange tijd pijn ben gedaan, heb ik een driedubbele olifantenhuid gekregen; ik val amper meer te kwetsen. Die ondoordringbare muur werkt meestal in mijn voordeel, maar soms heb ik wel moeite met het uiten van gevoelens en me kwetsbaar opstellen in de vriendschappen die ik nu heb.

Acceptatie
En dan het allerbelangrijkste, maar ook moeilijkste: zelfacceptatie. Dit is een van de zwaarste en langste wegen die ik ooit bewandeld heb. Van jezelf haten tot jezelf accepteren hoe je bent is de grootste uitdaging waarvoor ik heb gestaan. Door mijzelf goed te leren kennen, leer ik ook mijn krachten kennen en gebruiken. En door er met mensen over te praten zie ik andere perspectieven in, bijvoorbeeld dat ik nog maar een kind was. Hoe kun je dan alles goed doen?
Neppe vrienden zorgden voor nog meer twijfels aan mezelf, maar door positieve ervaringen, mijn familie die me zoveel leert en dichter bij mijzelf staan zie ik steeds vaker in dat ik er mag zijn. Natuurlijk, ik ben lastiger in de omgang en heb een hoop shit meegemaakt, maar als je er eenmaal doorheen geprikt bent, weet ik van mijzelf dat ik een trouw, lief en bijzonder persoon kan zijn. Ik ben blij dat pesten mij toch sterker heeft gemaakt, al duurt het waarschijnlijk nog wel enkele jaren voordat ik alles een plek heb kunnen geven.