
Mijn broer was vroeger bang voor het donker. Ik zou niet weten of dat nu nog steeds zo is, maar ik heb het in ieder geval nooit begrepen. Het donker voelt voor mij als iets veiligs. Misschien omdat ik altijd anders ben geweest, en in het licht valt dat zo op. In het donker lijkt alles hetzelfde, gelijk. Nu ken ik het donker ook al best een lange tijd, en veel raakt gewend. Maar dat niet alleen, de duisternis is ook mooi. Wanneer ik ’s avonds in mijn bed lig, laat ik het liefst een groot gedeelte van de gordijnen open, zodat het donkere licht naar binnen kan sijpelen. Is het licht van de maan? Of romantiseer ik weer de werkelijkheid en zijn het de straatlantaarns? Bestaat er wel kunstlicht in deze magische vorm? Als gehypnotiseerd kijk ik naar de patronen die dansen op mijn plafond. Hoe kan iemand hier bang voor zijn? Ik zou willen dat ik het aan je kon laten zien, maar de meeste magie laat zich niet vastleggen.
Wellicht omdat ik ervoor gekozen heb de nacht mijn ware ik te laten zien, kreeg ik er hetzelfde voor terug. De meeste dingen waar je bang voor bent zijn helemaal niet zo eng als je er maar lang genoeg naar kijkt. En misschien zelfs mooi, als je ze beter leert kennen. Mijn sterrenbeeld is Kreeft, de planeet die daarbij hoort is de maan. Dus uiteindelijk best logisch, toch? Of misschien ben ik er nooit bang voor geweest, simpelweg omdat het zich ook in mij bevindt.
Hoe dan ook, nachtlicht maakt me gelukkig.